Life is a gift, cherish it with a smile – Marktplatz 1, 34560 Fritzlar, Germany – Phone: 0049 15731571439

Giotto_CrocifissioneR400

 

Meditatie en het gebed als vlucht, adempauze of steun? Er is voorgedaan en wij volgen.

Een stukje over afscheid nemen, loslaten aandacht en vorm geven. Vertaal het en zet het om, dat is meditatie voor eeuwigheid.

Het geluid in de middeleeuwen was ijler, soms directer en harder; verdween… maar bleef ook ergens hangen. Gelijk de gebeurtenissen. Er was toen ietwat minder visuele, auditieve en ander zintuiglijke (opdringerige) input en afleiding. De afwezigheid van nieuwe opnames, maakte stilte gewoon. De onderwerpen waren oorzakelijk, dicht bij het leven zelf.

Wat gebeurde, gebeurde onvermijdelijk maar 1 keer in het ‘echt’. Was er al herhaling, –en we weten veelvuldige herhaling maakt alles emotieloos tot beschouwingsgebied-, dan in vorm van een vertelling omgeven door een gedicht, klein schouwspel, ritueel of beeld. De vereeuwiging van voorbeelden van vele kanten bezien. Dat deed het suizen door het hoofd en maakte het gevoel intenser in de eigen ervaring.

Troost kun je vinden in een vertaling of het vertalen zelf. Het zo omvatten in een taal van onvermijdelijk pijn van afscheid waar je buiten elke verwachting om in de gedreven wordt. Een gedicht, een lied, een schilderij, een mooi ritueel.

Echt mediteren is niet verlichting zoeken door stilte alleen. Is niet het willen ontsnappen door de hersenen uit te zetten Het is onmiddelbaar vast willen zitten aan de gebeurtenis, uitdiepen, van duizenden kanten beleven en tastbaar deelbaar maken. Er een vorm aan geven

In onze verstrooiingssamenleving is aandacht gecultiveerd zodat het voor velen herkenbaar deelbaar is. Een soort instant snack, bijna dogmatisch weg van de intense emotie. Snelheid even vertragen, dat doen we hier.

Door de tijden heen zijn er schone voorbeelden waar de intentie diep voelbaar deelbaar blijkt.

Ieder mens ervaart onrecht, afscheid, noodzaak tot loslaten van wat eerst zo dichtbij tastbaar was. Begrijpen alleen blijkt meest niet de weg. Het onrecht dat je aangedaan wordt. Ach dat kent vele vormen. Pijnlijk verdriet, echt oorzakelijke en onomkeerbaar, daar gluurt het leven over de schutting ademloos de dagenraad in.

De zachtheid staakt en omvat tegelijk alles.

Hier de ervaring van de moeder aller moeders, die haar zoon zag sterven aan het kruis, – beeldspraak of werkelijk-, werd gevat in een gedicht “Stabat Mater” (1305 gedicht) ***

En op verschrikkelijk fraaie en intense manier vertaald naar in 1736 door Pergolesi naar een muziek stuk.

We weten: een cultuur/religie bleek geboren door de herhaling; door de aandachtige focus op een zelfde onderwerp; door de talrijke uitingsvormen; door de talrijke analyses. Bekijk je meerdere culturen en religies dan zie je andere benaderingen. De westerse wereld kent dit als geschiedenis. Niet de waarheid, maar een vorm.

Lees en luister. Het bestaan van het fenomeen heeft vele gezichten gekregen door de tijd. Maak deelbaar, dan wel voor jezelf dan wel voor de troost van anderen.

 *** Het ‘Stabat mater’ is een van de beroemdste Latijnse gebeden die uit de Middeleeuwen zijn overgeleverd. Als gebed kreeg de tekst al sinds de veertiende eeuw een grote verspreiding; in de vijftiende eeuw werd het als sequentia in de misliturgie opgenomen.

Het gedicht is talloze malen vertaald, in alle talen van Europa, en werd door vele componisten op muziek gezet (weergaloos is het ‘Stabat mater’ van Pergolesi).

Wie de dichter is geweest, is onbekend; een toeschrijving aan de franciscaan Jacopone da Todi (circa 1230-1306) is al sinds lang verlaten.

Vermoed wordt dat de oudste versie in de dertiende eeuw in Frankrijk of Italië is ontstaan, wellicht in een franciscaans milieu, maar zekerheid hieromtrent heeft men niet.

Met minder aarzeling neemt men aan dat de tekst oorspronkelijk bedoeld is geweest voor persoonlijke meditatie.

Onder meditatie verstaat men in dit verband een techniek van bewuste concentratie van gedachten en gevoelens op één religieus onderwerp,

bijvoorbeeld het lijden van Christus of het verdriet van Maria. Door zich met grote intensiteit in het bijbelse relaas (of een weergave daarvan in woorden of beelden) te verdiepen, verplaatste de mediterende vrome zich in de beschreven situatie, werd hij in zijn fantasie als getuige, en zelfs als deelnemer, opgenomen in het gebeuren

Stabat Mater dolorosa
Iuxta crucem lacrimosa
Dum pendebat Filius
Cuius animam gementem
Contristatam et dolentem
Pertransivit gladius
O quam tristis et afflicta
Fuit illa benedicta
Mater unigeniti!
Quae moerebat et dolebat,
Et tremebat cum videbat
(Pia Mater, dum videbat)
Nati poenas incliti
Quis est homo qui non fleret,
Christi Matrem si videret
In tanto supplicio?
Quis non posset contristari,
Piam Matrem contemplari
Dolentem cum Filio?
Pro peccatis suae gentis
Vidit Iesum in tormentis,
Et flagellis subditum.
Vidit suum dulcem natum
Moriendo desolatum
Dum emisit spiritum
Eia Mater, fons amoris
Me sentire vim doloris
Fac, ut tecum lugeam
Fac, ut ardeat cor meum
In amando Christum Deum
Ut sibi complaceam
Sancta Mater, istud agas,
Crucifixi fige plagas
Cordi meo valide.
Tui nati vulnerati,
Tam dignati pro me pati,
Poenas mecum divide.
Fac me vere tecum flere,
(Fac me tecum, pie, flere)
Crucifixo condolere, 
Donec ego vixero.

Iuxta crucem tecum stare,
Te libenter sociare 
(Et me tibi sociare)
In planctu desidero
Virgo virginum praeclara,
Mihi iam non sis amara
Fac me tecum plangere

Fac, ut portem Christi mortemPassionis eius sortem,(Passionis fac consortem)Et plagas recolere.

Fac me plagis vulnerari,
Cruce hac inebriari,
(Fac me cruce inebriari)
Ob amorem Filii
(Et cruore Filii)
Inflammatus et accensus
(Flammis ne urar succensus)
(Flammis orci ne succendar)
Per Te, Virgo, sim defensus
(Per Te, Virgo, fac, defendar)
In die iudicii.
Fac me cruce custodiri
(Fac me cruce sublevari)
Morte Christi praemuniri 
(Morte Christi conservari)
Confoveri gratia
(Cumulari gratia)

Christe, cum sit hinc exire,Da per Matrem me venire

Ad palmam victoriae
Quando corpus morietur,
Fac, ut animae donetur
Paradisi gloria. Amen.

 

De rijmende vertaling van Willem Wilmink De Moeder stond door smart bevangen 
en met tranen langs haar wangen 
waar haar zoon gekruisigd hing


En het was haar in haar lijden 
of een zwaard haar kwam doorsnijden 
dat dwars door het hart heen ging.


Hoe verdrietig en verloren 
was de toch zo uitverkoren 
moeder die hem ‘t leven gaf.


Ze moest klagen, ze moest rouwen 
en ze beefde bij ‘t aanschouwen 
van zijn vreselijke straf.


Wie voelt er geen tranen komen 
die daarheen wordt meegenomen, 
waar hij Christus’ moeder vindt?


Wie zou tranen binnenhouden 
als hij dat verdriet aanschouwde 
van de moeder bij haar kind?


Zij zag wat hij heeft geleden 
voor het kwaad dat mensen deden, 
zag de zwepen, zag het slaan,


Hoorde ‘t kind, door haar gedragen, 
stervende om bijstand vragen, 
zag hoe hij is doodgegaan.


Vrouw van liefde en genade, 
wil toch op mijn schouders laden 
alles wat U lijden doet.


‘k Wil mijn hart aan hem verpanden, 
laat mij dan van liefde branden 
opdat ik hem zo ontmoet.


Moeder, wil mijn hart bezeren 
met de wonden die hem deren, 
die zo nederig wilde zijn


Om te lijden voor mijn zonden. 
Laat mij lijden aan zijn wonden, 
laat mij delen in zijn pijn.


Laat mij huilen aan uw zijde, 
laat het kruis ook mij doen lijden 
tot ik zelf eens doodgaan moet


‘k Wil mij naar het kruis begeven 
om daar met U mee te leven 
in wat hem zo lijden doet.


Stralende, ik moet U eren, 
wil U toch niet van mij keren, 
laat mij huilend bij U staan.


Laat mij Christus’ dood ervaren, 
laat mij in mijn hart bewaren 
al wat hem is aangedaan.


Laat zijn pijnen mij genaken, 
laat het kruis mij dronken maken 
van de liefde voor uw zoon


En wil dan mijn voorspraak wezen 
als ik ‘t helse vuur moet vrezen 
na het oordeel voor zijn troon.


Laat  het kruis over mij waken, 
laat zijn dood mij sterker maken, 
zodat hij me begeleidt


En mijn ziel, als ‘t lijf moet sterven, 
de verrukking doet verwerven 
die de hemel ons bereidt.
Amen.

 

 Bovenstaande tekst is met dank overgenomen uit W.P. Gerritsen en Willem Wilmink, Lyrische lente, p. 56-63.